Vrijdag
21 april vertrek ik eind van de ochtend richting Amsterdam, daar pak ik de Thalys naar Antwerpen. Ik voel me helemaal op m’n plek in m’n roze stoel met m’n regenboog haar.
5 Kwartier nadat we van Amsterdam Centraal zijn vertrokken kom ik aan in Antwerpen. Wanneer ik het station uitloop zie ik twee verlaten trossen bananen liggen en ik (Banana Eve) voel me meteen welkom hier.
Met behulp van Google Maps op m’n telefoon wandel ik naar mijn hotel. Na het inchecken verteld het meisje-achter-de-balie dat de lift defect is. Ik geef aan dat ik dit geen probleem vind, alleen misschien wel op de maandagochtend aangezien het dan de ochtend na de marathon is. ‘Ohh ga je de hele marathon lopen? Ik vind het nu al knap van je, ik kom je maandag wel helpen met je tas dan!’
Mijn kamer bevind zich op de derde verdieping en het is een prima kamer. Een tweepersoonsbed, een badkamer met een douche en er is een tv. Ik pak mijn tas deels uit, hang wat kleding op en leg mijn sportkleding op een ‘eigen’ plank. Ik pak mijn boekje met aantekeningen en begin mijn eerste wandeling te plannen.
Via het centrum wandel ik richting de Schelde, daar loop ik in rondjes op zoek naar de ingang van de St. Annatunnel, de voetgangerstunnel die je naar de Linkeroever brengt. Het duurt even tot ik doorkrijg dat je via een gebouwtje de tunnel bereikt. Twee lange houten roltrappen brengen je naar beneden, 31,57 meter onder de grond. De tunnel zelf is een kleine 600 meter lang. Ik moet zeggen dat ik best onder de indruk ben van deze tunnel, de roltrappen zijn prachtig en de tunnel oogt erg licht en ruim.
Eenmaal weer bovengronds wandel ik naar de Expo van de 10EM / Marathon. Die tref ik vrijwel verlaten aan dus ik hoef niet lang op mijn startnummer te wachten. Nog even langs de Schelde wandelen en dan weer via de St. Annatunnel terug naar de Rechteroever. Het belangrijkste kan ik nu van mijn lijstje schrappen, het startnummer is binnen. Nu even lekker rondwandelen. In de 3,5 uur die ik vandaag wandelend afleg bezoek ik o.a. Het Steen, kom ik langs het Rubenshuis, loop ik langs de Schelde, langs de St. Joriskerk en wandel ik door de Plantentuin in de Leopoldstraat. Uiteindelijk is het om half 7 tijd voor wat eten. Ik besluit naar Falafeltof te gaan. Als ik ergens voor het eerst binnenkom wil ik graag in 1 oogopslag weten hoe het werkt, waar ik moet wezen. Wanneer ik na het eten ga afrekenen vraagt de eigenaar (denk ik) van de zaak of ik hier voor het eerst kom. Ik schiet in de lach en beaam dit feit. Het was duidelijk te zien dat ik niets begreep van de gang van zaken hier en ik me alles behalve op mijn gemak voelde. Wanneer ik hem vertel dat ik hier voor de marathon ben krijg ik te horen dat ook hij de marathon gaat lopen, zijn streeftijd is 5 uur. We nemen afscheid en hij roept ik zie je zondag!
Zaterdagochtend
Rond een uur of 10 ga ik weer aan de wandel. Ik loop langs de St. Jacobskerk maar ik krijg niet de indruk dat deze open is dus ik loop door naar de Onze Lieve Vrouwe Kathedraal. Na een klein uur genieten van al het moois loop ik weer naar buiten. Ik loop langs het Stadhuis en ga op zoek naar de Vlaeykensgang, dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Het betreft een klein gangetje en ik loop er schijnbaar steeds langs. Plotseling zie ik het, hehe, maar het was de zoektocht wel waard zeg. Dit kleine gangetje is inderdaad een pareltje. Wanneer ik het gangetje weer verlaat komt er een hele groep toeristen inclusief gids binnen gelopen, ik heb mazzel dat ik deze plek even voor mezelf heb gehad. Eenmaal buiten valt me pas op dat er wegwijzers staan waarop dus ook de toeristische plekjes staan aangegeven……en ik maar denken dat het een onbekende verborgen schat is. Ik vervolg m’n wandeling en kom langs de St. Pauluskerk en Museum Vleeshuis, via de Schelde loop ik langs het Loodsgebouw. Ik ben op zoek naar de Tavenierkaai, daar is de Liefdesmuur. Oftewel er hangen allerlei ondergekalkte, ondergekraste slotjes aan de brug. Ik had online wel al gelezen dat er sprake van was dat alles werd verwijderd maar las ook dat er een deel bewaard zou blijven. Eenmaal daar blijkt toch alles weg te zijn. Ik loop verder naar Museum aan de Stroom (MAS) en vanaf daar loop ik langs het Kerkschip naar het Havenhuis. Een prachtig gebouw maar ik wordt er gewoon beroerd van. Hoogtevrees vanaf de grond zegmaar. Het liefst steek ik kruipend het plein over. Ik besluit om terug te gaan naar het hotel, ik heb al sinds de wandeling van gister pijn in beide grote tenen. M’n nieuwe Nike’s waar ik zo verliefd op ben, die ik maanden geleden heb gekocht en heb bewaard voor Antwerpen blijken een te smalle neus te hebben wat dus drukt op mijn teennagels. Op de terugweg kom ik langs Jumping Antwerpen, ik hou ervan. In het hotel wissel ik m’n Nike’s in voor mijn sandalen. De telefoon gaat even aan de oplader en ik probeer een handige route uit te stippelen om in een korte tijd zoveel mogelijk van mijn to-see-lijstje te strepen.
Ik begin in het Begijnhof en blijf hier een klein half uur want wat is dit genieten, wat een prachtig hof. Van hieruit loop ik richting de wijk Zurenborg, in deze wijk bevinden zich twee punten van mijn to-see-lijstje. De Dageraadplaats weet ik te vinden maar daar staat een soort mini kermisje dus er valt weinig te zien. Ook weet ik niet goed meer waarom ik dit op mijn lijst heb gezet want het lijkt me een gewoon plein. Ik loop nog wat in de rondte maar mijn navigatie is van slag. Ook heb ik er zelf niet heel veel geduld meer voor. Ik heb eerder al 4 uur in de rondte gelopen, het is ondertussen al later in de middag en ik moet nog een heel stuk teruglopen dus ik besluit het hierbij te laten zitten. Tegen de tijd dat ik weer in het centrum ben is het alweer half 6, tijd voor een momentje van rust. Ik duik een Starbucks in en bestel een cappuccino en een stuk worteltaart.
Op de terugweg naar het hotel eet ik bij Wagamama. In het hotel plof ik neer op bed en kijk ik lekker doelloos naar de tv, ik leg m’n kleding klaar voor morgen en dan ga ik slapen.
Zondag
Om kwart voor 7 loop ik al buiten, veels te vroeg maar ik ben te ongeduldig om op m’n kamer te blijven wachten. Rustig wandel ik door de stille en verlaten straten. Her en der staan er al hekken klaar en verder wordt er van alles opgebouwd. Wanneer ik bij de Grote Markt aankom, waar ik als alles goed gaat vanmiddag over de finish kom, lopen er een aantal mannen. Eentje begint wat naar me te roepen, hij vraagt of ik de marathon ga lopen. Ik knik ja en dan vraagt hij of ik echt de hele ga lopen? De hele? Echt waar? Ik lach en zeg ja echt ik ga de hele lopen. Ik heb nu al respect voor je, je gaat het redden meissie! En ik zal er zijn, ik ga je aanmoedigen! Echt waar! Ik zie je straks!
Ik bedank hem alvast en zeg oke tot straks! Ik vermoed dat ze net de kroeg uit komen rollen en dat ze tegen de tijd dat ik over de finish kom nog lekker in hun bed liggen. Ik heb gelezen dat er pontjes zijn die de lopers naar de Linkeroever brengen maar ga toch via de St. Annatunnel, mede omdat ik zo vroeg ben en dus tijd over heb maar voornamelijk omdat ik die route nou eenmaal al ken.
Veels te vroeg sta ik in het startgebied. Het is koud dus ik loop maar gewoon wat rondjes. Gelukkig ben ik niet de enige, er zijn meer vroege vogels aanwezig. In een mail stond aangegeven dat je je kleding vóór 8:15 moet inleveren. In een latere mail staat vóór 8:45. In plaats van dat ik dit navraag bij de vrijwilligers lever ik braaf mijn tas in om 8:10.
Het merendeel van mijn medelopers loopt nog rond in hun extra kleding. En ik loop rond in m’n shorts, singlet en sleeves die ik godzijdank thuis op het laatste moment nog in m’n rugtas heb gegooid. Door meerdere mensen wordt ik aangesproken , of ik het niet ontzettend koud heb? Ze krijgen het al koud als ze naar me kijken. Tuurlijk heb ik het koud, het is ook heel erg koud, het begint zelfs wat te regenen. Gewoon niet aan denken, dan voelt het meteen ook een heel stuk minder koud, gewoon niet aan toegeven. Van iedereen die me aanspreekt krijg ik een bemoedigend lachje. En dan is het eindelijk tijd om naar de startvakken te gaan. Ik ga in het startvak staan, in het vak 4:15, maar schuif dan toch een vak naar voren wie weet gaat het dit keer wel gewoon hartstikke lekker en niet zoals vorig jaar. Dus ik sta nu in het vak 3:59, het groene vak. Want ja groen….
Alle vakken zijn nog vrijwel leeg en dus ook het vak voor mij. Het rode vak met einddtijd 3:45 en daar in dat vak is zo’n 2 vierkante meter zon. Dus ik schuif weer een vak door en ga in de zon staan, net als de paar andere mensen die in dit vak staan, we staan als een soort pinguïns bij elkaar in dat ene stukje zon. We moeten er allemaal wat om lachen.
Ik stop m’n sleeves in m’n flipbelt en dan is daar het startschot. Met tranen in m’n ogen kom ik over de start, jezus begint dat nu al? Mijn gebruikelijke tactiek van ‘zo snel als mogelijk starten, uit de meute wegkomen, zo lang als mogelijk zo snel als mogelijk blijven lopen, instorten, uitrollen en met een sprintje finishen’ laat ik varen. Ik loop gewoon met de meute mee en haal alleen in als ik me echt te ingesloten voel. Na zo’n twee kilometer duiken we de Waaslandtunnel in, ook wel de Konijnenpijp. Deze tunnel ligt zo’n 37,65 meter onder de grond, of het water eigenlijk dus net als de St. Annatunnel en is zo’n 2,1 kilometer lang. Ook hier blijf ik gewoon rustig lopen en ik loop prima. Ik hang wat achter een jongen die wat heen en weer zigzagt maar ik vind het prima, zo kan ik tenminste niet te hard gaan. De eerste 20km loop ik op zich goed, ik heb nergens last van, ook niet van m’n ademhaling. Die gaat de laatste tijd niet zo lekker, waarschijnlijk omdat ik sowieso niet zo best loop. Ik heb alleen de hele tijd het gevoel alsof ik op vals plat loop, of dit zo is weet ik niet maar ik vermoed dat m’n benen toch teveel hebben gewandeld in de dagen hiervoor. Op 20km besluit ik m’n eerste gelletje naar binnen te werken. Nou ben ik niet zo van de gelletjes. M’n eerste paar marathons liep ik dan ook echt zonder gels. Wanneer ik weer begin te lopen komt er een man naast me lopen en spreekt me aan. Wat hij zegt of vraagt weet ik niet meer en dus ook niet wat ik uit beleefdheid antwoord. Dit gebeurd wel vaker dat iemand je even aanspreekt. Na een korte conversatie ga je weer je eigen weg, dezelfde weg maar beide weer in je eigen bubbeltje. De man blijft naast me lopen en zegt later weer iets. Oke….deze meneer gaat voorlopig nog niet weg begrijp ik dus ik laat m’n bubbel varen en probeer me op hem te focussen. We raken aan de praat en even later zitten we dus op de helft van de marathon. Ik begin te merken dat de conversatie voor afleiding begint te zorgen, in positieve zin. Ik hou me er niet meer zo mee bezig met hoe ik me voel, dat mijn benen zwaarder worden en ik het wellicht allemaal niet meer zo leuk vind, het toch niet zo’n goed plan vond van mezelf. De meneer heet Richard (op z’n Belgisch uitgesproken: Riechaar), is 60 jaar, loopt sinds zijn 50ste en dit is zijn +/- 40ste marathon. Hij loopt er gewoon zo’n 3 per jaar!
We kletsen over van alles. En lachen, we lachen wat af. Ben ik potverdorie gewoon aan het genieten onderweg! Moet niet gekker worden. Het publiek ziet het ook, we worden steeds samen aangemoedigd en beide zwaaien en lachen we naar de mensen. Op 27km doen we er beide net even iets te lang over om uit te rekenen dat we er gewoon nog ‘maar’ 15 hoeven! Wanneer we bij het 30km punt aankomen geeft Richard aan dat hij even moet stoppen, hij moet echt even naar de dixie dus zegt dat ik maar gewoon moet gaan. Daar voel ik dus helemaal niks voor en zeg nee hoor ik wacht hier wel. Ik neem gewoon nog een gelletje, drink wat water en snuit mijn neus. Snel duikt Richard de dixie in. Ik doe alles zoals beloofd en twijfel of ik in de tussentijd ook even mijn linkerschoen zal uitdoen om mijn sok goed te doen. Die irriteert me al een tijdje maar besluit het maar niet te doen. Wie weet komt Richard straks terug en moet ik me weer haasten om die schoen aan te doen of maak ik het sowieso erger door m’n sok nu anders aan te gaan doen. Ik laat m’n schoen dus aan. We gaan weer op pad en Richard geeft aan dat hij het fijn vind dat ik op hem heb gewacht. Ach ik vind het ook gewoon veels te gezellig en ik ga toch niet voor een tijd.
Rond 35 kilometer zijn we nog steeds druk in gesprek, op de foto’s zie ik dat ik zelfs druk met m’n armen aan het gebaren ben dus het gaat prima. In deze kilometers verwacht ik ook dat Rinus nu elk moment voorbij kan komen en ja hoor net na de verzorgingspost van de 35km komen de pacers van 4:15, waaronder dus Rinus, ons voorbij. Ik spreek Rinus nog even aan en we wensen elkaar succes verder.
Ondertussen krijgt Richard het zwaar, dit is niet zijn dag vandaag. Bij ongeveer 36,5 kilometer moet Richard weer even wandelen, steken in zijn zij zo te zien en weer geeft hij aan dat ik maar moet gaan. Ik zeg nee we zijn nu al zover gekomen, we gaan samen finishen ook! Hij glimlacht en geeft aan zo weer te kunnen lopen hoor. Ik denk dat we rond de 37km zitten wanneer we door Park Spoor Oost komen, iets wat op mijn to-see-lijstje staat maar wat ik nog niet heb af kunnen strepen, maar nu dus wel! De conversatie tussen ons is stilgevallen. Richard heeft het er gewoon simpelweg te zwaar voor dus ik laat hem met rust. Ik gebruik mijn energie om de omgeving in me op te nemen. Af en toe zeg ik wat tegen hem of stel hem een simpele vraag, om even z’n gedachten ergens anders toe te zetten dan het feit dat het moeizaam gaat. Wanneer we door Park Spoor Noord lopen (38 – 40km) verteld Richard me dat een hardloopster hier in dit park is aangevallen en nu voor het eerst weer meedoet. Dit verbaasd me want het wordt dan wel een park genoemd maar het is volledig open en vlak. We komen weer in bekend gebied want we lopen nu weer in de buurt van het Museum aan de Stroom en verdomd! Inene zie ik een soort monument / kunstwerk staan, dat zijn de hangsloten van de Tavenierkaai! Helaas dus niet op de foto kunnen zetten maar kan ik de Liefdesmuur toch maar even mooi ook van mijn lijstje strepen.
Dan draaien we de brede straat van de Orteliuskaai op. Richard verteld me dat wanneer we onder de boog van de Gazette door komen we naar links moeten en dan nog maar 200 meter hoeven. Hier staat dus ook veel publiek die ons met veel enthousiasme aanmoedigen. Richard loopt echt op zijn laatste loodjes. Ik heb geen benul van hoe laat het is dus kan totaal niet inschatten of Wilbert wel of niet in de buurt van de finish is. Ik vertel mezelf dat dit niet zo is, want daar loop ik al te lang voor en hij moet op tijd op de Linkeroever zijn voor de start van de 10EM. Toch zoek je tussen het publiek en wanneer we dan onder die boog door komen krijg ik het ook zwaar, de emoties beginnen toe te slaan, ik sta op het punt om over de finish te komen van mijn 8ste marathon. En dan ligt daar een blauwe loper en is de finish in zicht, Richard krijgt er ook wat meer energie door. We zijn er bijna! In dat laatste stukje kijk ik nog een paar keer naast me om te zien of alles nog steeds goed gaat met mijn loopmaatje en dan staan we inene aan de andere kant van de finishmat en laten we ons in elkaars armen vallen. Ietwat verdwaasd nemen we onze medailles in ontvangst en schuifelen richting uitgang. Richard bedankt me voor het feit dat ik de hele tijd bij hem ben gebleven want hij had het echt heel zwaar en had me heel erg nodig. Ik bedank hem op mijn beurt voor de gezelligheid en de fijne marathon.
We halen onze kleding op, kletsen wat en trekken wat droge kleding aan. Samen lopen we richting de tram. Ik ga terug naar de Linkeroever omdat onder andere Wilbert daar zal starten en finishen tijdens de 10EM en Richard moet terug omdat zijn auto daar nog staat. De lijdensweg van Richard zit er nog niet op, de kramp schiet er steeds in dus we wandelen steeds kleine stukjes. De tram is afgeladen dus we hoeven ons amper vast te houden, kunnen toch geen kant op. Ik sta lekker ontspannen m’n ontbijtkoek te eten en Richard staat geheel gespannen naast me. Op de roltrap besluit de kramp weer toe te slaan maar gelukkig op het moment dat ik net achterom kijk, ik kan Richard net bij z’n arm pakken en met zijn andere hand kan hij zichzelf ook net opvangen aan de reling. Schrok me rot! Samen schuifelen we weer naar het startgebied waar we dan toch echt afscheid moeten nemen. Wederom een knuffel en dan gaan we weer onze eigen weg.
Bij de startvakken ga ik op zoek naar Wilbert en ondertussen heb ik contact met Edwin. Die verteld me dat de app schijnbaar van slag was want Meike dacht dat ik was uitgestapt. Dat gaf de app aan namelijk. Mooi niet dus! Ha!
Wanneer ik het zoeken naar Wilbert opgeef kom ik Nydia, Maaike en Rianne tegen (volgens mij was er minimaal nog iemand bij maar dat verteld m’n geheugen me niet). Wanneer Nydia me ziet kijkt ze verbaasd naar m’n medaille, ik begin te lachen en zeg nee ik ben niet uitgestapt! Tijd om te kletsen is er niet want ze moeten het startvak in, dus we houden het bij knuffels, felicitaties en gelukswensen. Ik loop door en zie dan Andrea, Meike, Linda en nog meer Anita-meisjes. Wanneer Andrea me ziet begint ze te gillen van blijdschap. Ik show al van een afstand m’n medaille en de tranen branden. Ik omhels de meiden en verteld vol trots dat de app fout zat. Andrea moet lachen omdat ze ziet dat ik zulke waterige ogen krijg en semi-stiekem sta te trillen van de emoties. Meike voelt zich schuldig over de paniek die ze heeft veroorzaakt over m’n dnf (did not finish) die dus niet zo was en waar zij helemaal niks aan kon doen. Later begreep ik ook van Niels dat er ook een dns (did not start) heeft gestaan achter mijn naam dus tja.
Samen met Michel (man van Meike) en de man van Linda loop ik naar de start. Op het puntje van m’n tenen kijk ik hoe al deze lopers van start gaan en dan inene spot ik Wilbert. Ik roep hem en hij ziet me. Hij zwaait en ik zie een glimp van trots en ook soort van opluchting dat we elkaar toch even hebben gezien, of zo ervaar ik het in ieder geval haha. Dan is het wachten op alle Anita-meisjes. Ondertussen doe ik ook maar even een trainingsbroek aan en kom ik tot de ontdekking dat ik een joekel van een blaar aan de zijkant van m’n voet heb, ja die sok zat dus echt niet zo lekker. En gelukkig maar dat ik er toen niks aan had gedaan want als ik toen al een blaar had en dat had gezien had ik heel anders gelopen. Gezamenlijk lopen we naar de stand van Anita in het bedrijvendorp. Pff wat een eind lopen en wat onoverzichtelijk. In m’n eentje had ik dit volgens mij nooit gevonden. Daar raak ik in gesprek met een man die uiteindelijk mijn gegevens noteert, ‘of ik misschien een keer mee wil doen met het Anita team?’ ja hoor dat lijkt me wel wat!
Mijn gegevens worden doorgespeelt naar Marjon, die ik dus al had gesproken bij de start van de 10EM blijkt nu.
Wanneer ik zie dat Wilbert elk moment kan finishen wandel ik richting finishgebied. Daar blijkt dat ook hele grote en onoverzichtelijke boel te zijn maar dan toch spot ik hem inene. We kletsen lekker bij , maken een selfie en wandelen weer terug richting Anita. Daar wachten we op alle bekenden. Niet lang nadat Maaike, Rianne en Nydia binnen zijn gaat Wilbert richting de trein, ook Rianne blijft niet al te lang plakken nog. En uiteindelijk blijf ik als laatste gast plakken met het laatste plukkie meiden (en daarbij horende heren). Gezamenlijk lopen we naar de tram om daar een kleine chaos te treffen. Ik merk dat ik daar geen geduld voor heb, ik blijf liever in beweging. Ook krijg ik de indruk dat Meike en de rest heel ergens anders heen moeten dan waar ik heen moet dus als blijkt dat we nog wel een tijdje op de tram moeten wachten besluit ik aan de wandel te gaan. Dus ik loop het hele stuk weer terug en stuit dan wederom op een rij, dit keer bij de St. Annatunnel. Maar ook bij de andere halte van de tram staan dikke rijen dus ik sluit maar aan bij de rij van de tunnel. Blijkt deze gewoon heel snel te gaan. Dus binnen een paar minuten sta ik alweer op de roltrap. En vervolgens loop ik om half 8 de Starbucks in het station binnen. Ook hier staat een rij, allemaal mensen met de medaille van de 10EM om hun nek. Wanneer ik aan de beurt ben vraagt de jongen vanachter de balie of ik de winnaar ben, ik heb namelijk een veel grotere medaille om dan de rest, ik lach, haal m’n schouders op en zeg lekker nonchalant ehm ach ja….waarop de jongen zegt dat die allergrootste cappuccino die ik net heb besteld, die krijg ik van hem. Weer moet ik lachen en verbaasd bedankt ik hem. Wanneer mijn worteltaart en cappuccino wordt aangereikt wordt ik omgeroepen als “Eva, winnaar”. Haha dat stond niet op de beker toen ik nog bij de kassa stond.
Helaas draait er weinig in de bioscoop vanavond maar aan de andere kant verwacht ik dan toch snel in slaap te vallen dus ik kijk gewoon wat tv op de kamer en besluit vroeg te gaan slapen. En vervolgens is het inene 12 uur geweest, oh.
Maandag
De beentjes voelen goed, tuurlijk wel een lichte spierpijn in m’n bovenbenen, ik heb tenslotte wel 42,2 km gerend. Maar dat is het dan ook wel, tot nu toe.
Trap af met rugtas gaat ook prima, zelfs het laatste stukje waarin ik bijna klem zit omdat een vader en twee zoons ook zo nodig de trap naar boven nemen. Of je wacht gewoon even…ach ja.
Ik check uit en vraag tot hoelaat ik mijn tas hier kan laten. Tot zolaat je wilt zegt het meisje. Oke tot een uurtje of half 6 dan! Blij huppel ik naar buiten. Ik ga naar de dierentuin! Oehhh daar kijk ik al maanden naar uit! Wanneer ik bijna de straat uit ben besef ik me dat m’n kaartje nog in m’n rugtas zit….zucht. Dus 5 minuten later loop ik alsnog de straat uit. Op naar de ZOO!
Het is half 11 wanneer ik binnenloop en meteen al besef ik dat er heel veel schoolkinderen zijn. Heel veel, en bij bijna allemaal staat het volume op het hoogst en zijn ze irritant. Ik denk bij mezelf, ik loop me hier maanden op te verheugen, al maanden brandt dat toegangskaartje in m’n (virtuele) zak en dan krijg ik dit? Ik moet even de knop omzetten, moet dit van me afschudden want ik ben niet van plan om m’n dag hierdoor te laten verpesten. Ik maak wat foto’s van de flamingo’s en andere vogeltjes en dan draai ik me om en loop de andere richting in want het merendeel van het krijsende grut loop die ene kant op. Ik loop naar de Okapi, wat is dat toch een bijzonder dier. Ze oogt zo lief en mysterieus. Daarna loop ik een gebouwtje binnen en prompt sta ik bij de koala’s binnen. Ze slapen allebei nog maar oh wat zijn ze schattig! Nog nooit eerder zag ik een koala in het echt dus dit was 1 van de redenen waarom ik me hier zo op had verheugd. Ik besluit vanmiddag terug te komen in de hoop dat ze dan wakker zijn. Ik wandel verder door de ZOO en loop langs wat aapsoorten, zeehonden en de olifanten. Ik kom langs de leeuwen die hier onder andere een groot grasveld hebben, via de stokstaartjes kom ik bij de roofvogels en de uilen. Ook deze dieren zijn favoriet. Via de, ook slapende, rode panda’s, de katachtige zoals jaquar & amoerpanter en de volières met allerlei prachtige gekleurde vogels kom ik bij de zeeleeuwen. Er wordt een show gegeven, ik wil even binnen zitten om iets op te warmen en een beetje rust te vinden dus besluit de show bij te wonen. Ik zit dus in een zaal vol met kinderen en een aantal leraren/oppasouders. Ja sukkel wat dacht je dan? Tuurlijk zit je hier tussen de kinderen. Gelukkig valt het mee met het gegil en duurt de show misschien hooguit maar een minuut of 10. In dit zelfde gebouw bevind zich ook het nachtverblijf dus op naar de Lori’s. Vanwege deze diertjes ben ik hier. Ooit heel lang geleden, ik gok dat ik een jaar of 14 was, kwam ik een foto tegen van een baby lori. Welke soort lori het was weet ik niet meer maar vanaf dat moment was ik fan. In 2006 was ik ook hier in deze ZOO en zag ik voor het eerst een lori in het echt en werd echt helemaal hyper, wat een leuke beestjes! De Lori’s die hier zitten zijn slanke Lori’s. Ze hebben ook een plompe lori maar die heb ik niet gevonden in het struikgewas. Wanneer ik hier sta, bij al die kleine Lori’s, voel ik hetzelfde rustgevende gevoel als wanneer ik met m’n snuitje tegen het glas gedrukt sta te staren naar haaien. Alleen zijn deze diertjes zelfs grappig. Uiteindelijk weet ik mezelf los te trekken en wandel langs het aardvarken en een aantal andere nachtdieren. Ik ga het reptielenhuis in. Brilkaaimannen, diverse kikkers, hagedissen, leguanen, spinnen en schorpioenen. Wanneer je richting uitgang loopt is er een gedeelte waar leguanen en schildpadden vrij rondlopen en diverse vogeltjes vrij rondvliegen. Hierna loop ik langs dieren die ik al eerder heb gezien, terug naar de koala’s. Tot mijn vreugde zijn ze wakker, beide zitten lekker eucalyptus bladeren te eten. Het vrouwtje Guwara klimt op een gegeven moment naar beneden en gaat op een ander plekje zitten. Langs een boomstam houdt ze oogcontact en dan zie ik inene een straaltje vocht langs een andere stam naar beneden lopen. Zit die kleine boef gewoon te plassen daar. Hierna klimt ze weer naar boven om verder te eten. Vervolgens ga ik naar de vlindertuin en vrijwel meteen blijft er een grote vlinder (Parantica Vitrina) om me heen dwarrelen om uiteindelijk in het midden van m’n bril te landen. Later loop ik ook minutenlang met een grote Blauwe Morpho op m’n arm in de rondte, die ik uiteindelijk met moeite zover krijg om ergens op een blad te gaan zitten. Dan nog even terug langs de koala’s en dan langs de wasbeertjes, die ik eerder niet kon vinden maar het blijkt dat er een holle boomstam in het verblijf ligt en daar zitten ze dus vaak in. Dan langs de pelikanen en de nijlpaarden, beverratten, tapirs, neusbeertjes en weer terug naar de Lori’s. Wanneer ik na half 5 richting uitgang loop zie ik iets met een zebra-print en bedenk me dan dat ik helemaal geen zebra’s heb gezien, of giraffes. Nou zag ik wel dat er nog een gedeelte verbouwd wordt en er bepaalde dieren momenteel niet ‘zichtbaar’ waren dus denk dat dat dus de missende dieren zijn. Wanneer ik door het draaipoortje van de uitgang loop besef ik me dat ik het volledig vernieuwde gigantische aquarium ben vergeten! Ik probeer een dierentuin bezoek altijd te eindigen met het bezoek aan het aquarium vanwege de haaien en nu vergeet ik het gewoon compleet. Nou had ik toch allang besloten om hopelijk dit jaar nog nog eens terug te komen naar deze stad inclusief bezoek aan de ZOO, dus het komt wel goed.
Ik haal m’n tas op in het hotel en eet wat bij een McDonalds. Daarna zit ik natuurlijk weer veels te wachten op de Thalys om weer richting huis te gaan.
Ik heb genoten van mijn lange weekend weg en wil dit soort dingen echt vaker gaan doen, met of zonder marathon. Ook van de marathon heb ik zo ontzettend genoten, ik had dan natuurlijk ook een fijn loopmaatje.
Oh en we hebben er 4 uur, 29 minuten en 52 seconden over gedaan.